Door:
Algemeen Directeur Raisin Nederland
Meer lezen
De hervorming van de box 3 belasting is hét gespreksonderwerp voor iedere serieuze belegger en spaarder. Waar je op dit moment nog belasting betaalt over een fictief rendement, wordt straks je daadwerkelijk rendement belast.
Veel mensen vragen zich af wat dit zal betekenen voor hun vermogen. Hoe rendabel blijft beleggen in vastgoed bijvoorbeeld nog? In dit artikel lees je de actuele plannen en wat deze voor jou als spaarder en/of belegger gaan betekenen.
.png&w=3840&q=75)
Home > Box 3 belasting > Box 3 belasting vanaf 2028: Wat zijn de plannen?
Vanaf 2028 wil de overheid belasting heffen via een vermogensaanwasbelasting op werkelijk rendement, in plaats van het oude fictieve systeem.
Eerder was de wens om dit al in 2027 in te voeren, maar dat bleek onmogelijk te zijn.
De gevolgen zijn groot, vooral voor vastgoedbeleggers en mensen met een gevarieerde portefeuille; goede administratie wordt belangrijk.
Er zijn nog onzekerheden en het exacte belastingtarief voor box 3 in 2028 is nog niet definitief vastgesteld.
De belangrijkste wijziging is dat vanaf 2028 de belastingheffing in box 3 gebaseerd wordt op het werkelijke rendement van vermogen. Dit betekent dat je belasting betaalt over de inkomsten en waardestijgingen die je daadwerkelijk behaalt in box 3, zoals spaarrente, dividend, huurinkomsten en gerealiseerde koerswinsten op bijvoorbeeld aandelen, obligaties of andere beleggingsproducten.
Deze nieuwe vorm van belasting wordt vermogensaanwasbelasting genoemd; de opvolger van de vermogensrendementsheffing die in 2025 nog geldt. Dit systeem vervangt het huidige belastingstelsel met fictief rendement en zorgt voor een eerlijkere belastingheffing.
Tot in ieder geval 2028 blijft het huidige forfaitaire systeem van kracht, waarbij de overheid uitgaat van een fictief rendement, ongeacht het echte rendement dat je behaalt.
In deze tabel hebben we alle kenmerken en verschillen tussen het huidige belastingstelsel (vermogensrendementsheffing) en het nieuwe belastingstelsel (vermogensaanwasbelasting vanaf 2028) op een rijtje gezet:
Belastinggrondslag | Fictief rendement over je vermogen, met vaste percentages voor spaargeld, beleggingen en schulden. | Werkelijk rendement: belast zowel de inkomsten uit spaargeld en beleggingen, als de waardestijgingen |
Waardering vermogen | Waarde van vermogen minus schulden per 1 januari | Waardering op 1 januari en 31 december, verschil is belastbaar |
Vrijstelling | Ja; heffings vermogen (in 2025: € 57.684 per fiscaal partner) | Ja; heffingsvrij resultaat (naar verwachting € 1800 in 2028) |
Verliesverrekening | Geen verliesverrekening mogelijk | Verliezen boven € 500 per jaar mogen onbeperkt worden verrekend met toekomstige winsten |
Tarief | Vast tarief, nu 36% over het fictieve rendement | Tarief waarschijnlijk gelijk aan huidig box 3-tarief, 36% |
Vermogensbestanddelen | Spaargeld, beleggingen, etc. ongeacht verkoopstatus | Alle vermogensbestanddelen in box 3, inclusief onontgonnen waardestijgingen en inkomsten |
Complexiteit | Relatief eenvoudig (forfaitair systeem) | Complexer door waarderingen en ongerealiseerde winsten |
Doel | Eenvoudiger en voorspelbaarder | Eerlijker en rechtvaardiger |
Uitvoering | Huidig systeem nog gebruikt t/m 2027 | Invoering gepland op 1 januari 2028, wet nog niet definitief |
Er komt (waarschijnlijk) een heffingsvrij rendement van € 1800 per persoon per jaar, waardoor kleine spaarders mogelijk niets extra kwijt zijn aan belasting. Tot dit bedrag aan rendement kunnen spaarders belastingvrij sparen.
Dit kan leiden tot liquiditeitsproblemen, omdat er belasting betaald moet worden over winst die nog niet in geld is omgezet.
Verliezen zijn wel aftrekbaar en kunnen verrekend worden met toekomstige winsten, wat voordelig kan zijn voor actieve beleggers.
Beleggers moeten meer administratie bijhouden door het jaarlijks vaststellen van waardeontwikkeling en inkomsten.
De jaarlijkse waardestijging wordt belast met vermogensaanwasbelasting.
Ook huurinkomsten zijn meegenomen in de belasting.
Net als bij beleggers kan dit leiden tot liquiditeitsproblemen omdat belasting over waardestijging moet worden betaald voordat het pand eventueel is verkocht.
Bij verkoop van het vastgoed wordt alsnog een aparte vermogenswinstbelasting geheven over het verkooprendement.Er komt wel verliesverrekening voor waardedalingen, wat voordelig is bij waardedaling van vastgoed.
In het algemeen betekent dit dat het nieuwe stelsel rechtvaardiger is door belasting over daadwerkelijk rendement en waardestijging, maar ook complexer en kan zorgen voor praktische uitdagingen, vooral bij beleggers en vastgoedbezitters die niet altijd direct liquiditeit hebben om belasting te betalen over ongerealiseerde winsten.