Gemiddeld vermogen Nederlanders neemt toe, kloof tussen jong en oud groeit

Onlangs publiceerde het CBS de voorlopige cijfers over het vermogen van Nederlandse huishoudens in 2024. 

Het CBS berekent het vermogen door het saldo van bezittingen (spaar- en banktegoeden, beleggingen, waarde eigen woning, overig onroerend goed en bezittingen en eventueel ondernemersvermogen en aanmerkelijk belang) te verminderen met het saldo van schulden (hypotheekschuld, studieschuld en andere schulden)

Het gemiddelde vermogen per huishouden, waarbij het totale vermogen van alle Nederlanders wordt gedeeld door het aantal huishoudens, bedroeg in 2024 zo’n € 333.500. In 2024 was dat nog € 332.400, wat neerkomt op een stijging van 0,3%.

Als we naar het mediane vermogen kijken (het vermogen van de ‘typische’ Nederlander) dan kwam dat in 2024 aanzienlijk lager uit: op € 135.500. Dat is vrijwel gelijk aan het mediaan vermogen van 2023. 

Hoewel het gemiddelde vermogen van Nederlandse huishoudens in 2024 dus toenam, werden de verschillen tussen jong en oud groter. 

55-plussers zagen hun vermogen stijgen (85-plussers zelfs met bijna 4%), terwijl het vermogen bij jongere groepen juist daalde. Zo nam het gemiddelde vermogen van 25 tot 35-jarigen af van € 100.000 naar € 95.900, een daling van ruim 4%. Vooral stijgende woonlasten en hoge hypotheken drukken daar het vermogen.

De mediaan, die minder wordt beïnvloed door grote uitschieters, steeg bij vrijwel alle leeftijdsgroepen. Dat wijst erop dat huishoudens in het midden van de vermogensverdeling iets hebben gewonnen, terwijl de kloof tussen jong en oud juist verder is toegenomen.

De waarde van woningen steeg in alle leeftijdsgroepen, met name bij 45 tot 65-jarigen. Deze ontwikkeling is niet verrassend, aangezien huizenprijzen al jaren op rij stijgen. 

Bovendien hebben huishoudens in oudere leeftijdscategorieën vaak al een groter deel van hun hypotheek afgelost, waardoor de overwaarde nog groter wordt.

Ook de waarde van beleggingen nam toe. Zo steeg het gemiddeld effectenbezit van 65- tot 75-jarigen van € 162.800 naar € 168.900 en bij 75- tot 85-jarigen van € 211.800 naar € 217.500. Ouderen profiteren vaker van beurswinsten dan jongere generaties.

Bank- en spaartegoeden namen eveneens toe. Huishoudens met een hoofdkostwinner in de leeftijd van 55 tot 65 jaar zagen hun tegoeden stijgen van € 71.700 naar € 73.800, wat samenhangt met de hogere spaarrentes in 2024.

De totale schuld van Nederlanders (hypotheekschuld, studieschuld en andere schulden) nam licht toe.Jongeren tot 35 jaar hebben nog altijd de hoogste schuldverhoudingen, vooral door hypotheken en studieschuld. 

Opvallend is dat ouderen in 2024 iets vaker bij leenden, vermoedelijk door overwaarde-opnames of investeringen.

Zo steeg de schuld van 85-plussers van € 89.600 naar € 97.700. Onder de 35 jaar bleven de schulden vrijwel stabiel, rond de € 140.000.