Veel vermogende spaarders en beleggers vragen zich rond de jaarwisseling af: kan ik mijn belastingdruk in box 3 verlagen door bijvoorbeeld tijdelijk mijn beleggingen te verkopen en op een spaarrekening te stallen? Je betaalt immers aanzienlijk minder belasting over spaargeld dan over beleggingen. Deze strategie staat bekend als peildatumarbitrage. Maar hoe werkt dit precies, is het legaal en waar ligt de grens tussen slimme planning en belastingontwijking?

Home › kennisbank › Peildatumarbitrage
Peildatumarbitrage verwijst naar het verkopen, overboeken of tijdelijk verplaatsen van vermogen rond de peildatum van 1 januari om de grondslag voor de box 3-belasting te verlagen.
De Belastingdienst kijkt namelijk naar je box 3 vermogen op 1 januari van het belastingjaar, niet naar je gemiddelde saldo. Wie dus (tijdelijk) minder vermogen heeft op dat moment, betaalt minder belasting in box 3.
Ook als je op dat moment minder beleggingen en meer spaargeld hebt, betaal je mogelijk minder belasting. Dat komt doordat spaargeld aanzienlijk minder zwaar belast wordt dan beleggingen.
De peildatum voor box 3 is ieder jaar op 1 januari. Op die dag bepaalt de Belastingdienst hoeveel spaargeld, beleggingen en aftrekbare schulden je hebt. Over dit saldo betaal je uiteindelijk belasting via een fictief rendement.
Omdat alleen deze ene dag telt, proberen sommige beleggers hun vermogenspositie tijdelijk te wijzigen, bijvoorbeeld door beleggingen te verkopen voor 1 januari en begin januari weer terug te kopen. Dit fenomeen wordt ook wel ‘box hoppen’ genoemd.
Een voorbeeld:
Stel, je hebt € 400.000 aan beleggingen en € 100.000 spaargeld. Je verkoopt € 350.000 van je beleggingen in december en stalt het geld op een spaarrekening. Zo heb je op 1 januari nog ‘maar’ € 50.000 in beleggingen en € 450.000 spaargeld. Daarover betaal je veel minder belasting. In de loop van januari koop je je beleggingen als het ware weer terug (je belegt je geld weer, in hetzelfde product of ander product).
In de basis is peildatumarbitrage niet verboden. Je mag vrij beslissen wanneer je vermogen aanhoudt of verkoopt. Zolang er sprake is van echte transacties (dus geen schijnconstructies), blijft het binnen de wet.
De Belastingdienst kijkt echter scherp naar situaties waarin sprake lijkt van misbruik of schijnhandelingen.
De Belastingdienst hanteert hiervoor een periode van drie maanden. Vinden er, zonder reële economische reden, binnen drie maanden twee transacties plaats (een verkoop en aankoop) en bevindt de peildatum van 1 januari zich in deze drie maanden? Dan kan de Belastingdienst dit aanmerken als belastingontwijking.
Je verkoopt al je beleggingen op 27 september en stalt het geld op een spaarrekening tot 1 januari van het opvolgende jaar. In de loop van januari koop je je beleggingen weer terug. Dit is toegestaan, omdat er tussen september en januari meer dan drie maanden zitten. | Je verkoopt al je beleggingen op 21 december en stalt het geld op een spaarrekening tot 1 januari van het opvolgende jaar. Op 1 februari koop je je beleggingen weer terug. Dit is niet toegestaan, omdat er minder dan drie maanden tussen het verkoop- en aankoopmoment zitten. De Belastingdienst kan dit... |
De Belastingdienst en de overheid zijn alert op het fenomeen peildatumarbitrage. Het toekomstige box 3-stelsel, gebaseerd op werkelijk rendement, zal deze vorm van arbitrage veel lastiger maken.
In het nieuwe stelsel wordt niet langer gekeken naar je vermogen op één moment (1 januari), maar naar het werkelijke rendement dat je gedurende het jaar behaalt. Denk aan rente, dividend, koerswinst of -verlies en huurinkomsten.
Of je je beleggingen dus vóór 1 januari verkoopt of niet, maakt straks weinig verschil meer. Je betaalt belasting over het feitelijke resultaat dat je met dat vermogen behaalt, ongeacht wanneer je koopt of verkoopt. Tijdelijke verschuivingen rond de jaarwisseling leveren daardoor geen fiscaal voordeel meer op.
Met dit nieuwe systeem wil de overheid voorkomen dat belastingplanning en tijdelijke constructies invloed hebben op de hoogte van de box 3-heffing, zodat iedereen op een eerlijkere manier wordt belast over het echte rendement op zijn vermogen.
Er zijn verschillende manieren waarop spaarders en beleggers hun box 3-heffing kunnen beperken binnen de wettelijke regels.
Met een fiscale partner mag je je vrijstellingen en heffingskortingen in box 3 optimaal verdelen. Door vermogen en schulden zo te verdelen dat jullie gezamenlijk het meest profiteren van de vrijstelling, kan de grondslag sparen en beleggen lager uitvallen. Dit werkt vooral goed als één van jullie meer liquide middelen heeft en de ander meer beleggingen of schulden.
Door een bedrag te schenken aan je (klein)kinderen of anderen, kun je je belastbaar vermogen in box 3 verlagen. Dit kan ook binnen drie maanden rondom de peildatum, zolang je binnen de wettelijke drempels blijft.
Als je dit jaar nog jaarruimte hebt (of reserveringsruimte van de vorige jaren) kun je een deel van je box 3 vermogen fiscaal aftrekbaar storten in een pensioenbeleggingsproduct. Let op: het geld staat hier wel vast tot het bereiken van je AOW-leeftijd, maar zo verlaag je wel je box 1-inkomen én box 3-inkomen.
Pas in de uitkeringsfase, na het bereiken van je AOW-leeftijd, wordt je inleg belast. En omdat voor AOW-gerechtigden lagere belastingpercentages gelden dan voor werkenden, ben je voordeliger uit.
Woningbezitters kunnen mogelijk ook de box 3-heffing verlagen door:
Je box 3-vermogen te gebruiken om extra af te lossen op je hypotheek. Zeker interessant als je daarmee onder de box 3-vrijstelling uitkomt. Wel verlies je een potentieel hoger rendement als je het geld had belegd en profiteer je ook van minder hypotheekrenteaftrek.
Je hypotheek (deels) om te zetten in een aflossingsvrije hypotheek. Deze wordt dan als schuld opgevoerd in box 3. Er zijn wel eenmalige kosten verbonden aan het overzetten van een hypotheek en je verliest ook je hypotheekrenteaftrek over dit hypotheekdeel. Toch kan het een zeer gunstige oplossing zijn voor vermogende Nederlanders, met name als ze een lage hypotheekrente betalen.
Bespreek deze opties altijd met je hypotheekadviseur. Lees ook: sparen of aflossen, wat is slimmer?
Tot 2028 profiteer je nog van een extra belastingvoordeel als je belegt in groenfondsen of spaart in groene spaarproducten. Het belastingvoordeel is al flink afgebouwd de afgelopen jaren, maar gaat opvallend genoeg toch iets omhoog in 2026.
Volgend jaar mag je tot € 26.715 vrij beleggen/sparen in groenfondsen: een paar honderd euro meer dan in 2025. Deze vrijstelling komt nog boven op de ‘normale’ box 3-vrijstelling, waardoor je over een groter deel van je vermogen geen vermogensbelasting hoeft te betalen.
Als je vermogen nu boven de reguliere box 3-vrijstelling uitkomt, kun je een deel van je vermogen beleggen in groene fondsen om de totale vrijstelling te verhogen.
Een hoge spaarrente verhoogt logischerwijs je netto rendement. Zeker nu je vermogen nog belast wordt op basis van een fictief rendement, is het alleen maar mooi meegenomen dat je spaargeld zo optimaal mogelijk rendeert.
In het buitenland liggen spaarrentes vaak nog hoger dan bij de Nederlandse grootbanken. Je spaargeld is binnen Europa, net als in Nederland, beschermd door nationale depositogarantiestelsels, tot € 100.000 per bank per rekeninghouder.
Na het openen van je account kun je onbeperkt spaarrekeningen en spaardeposito's openen en profiteren van hoge spaarrentes.