De belastingheffing over spaargeld en beleggingen in box 3 blijft een actueel onderwerp. Sinds de uitspraken van de Hoge Raad in 2024 is het mogelijk om belasting te betalen over het werkelijke rendement in plaats van het forfaitaire rendement. Dit artikel geeft een overzicht van de laatste ontwikkelingen, berekeningsmethoden en praktische gevolgen.
Home › Box 3 belasting › Werkelijk rendement box 3
De belastingheffing over spaargeld en beleggingen in box 3 blijft een actueel onderwerp. Sinds de uitspraken van de Hoge Raad in 2024 is het mogelijk om belasting te betalen over het werkelijke rendement in plaats van het forfaitaire rendement. Dit artikel geeft een overzicht van de laatste ontwikkelingen, berekeningsmethoden en praktische gevolgen.
Vanaf gaat de Belastingdienst belasting heffen over het .
Nu rekent de Belastingdienst nog met een , dat voor alle Nederlanders gelijk is.
Belastingplichtigen kunnen vanaf 2025 gebruikmaken van een om hun werkelijk rendement aan te geven als dit lager is dan het fictieve rendement, wat kan leiden tot een lagere belastingaanslag.
Het werkelijk rendement is wat je écht verdient of verliest met je vermogen in box 3. In plaats van vaste, fictieve rendementspercentages die de Belastingdienst nu nog gebruikt, gaat de Belastingdienst vanaf +/- 2028 kijken naar de feitelijke opbrengsten van je vermogen, bijvoorbeeld in de vorm van rente, dividend of huurinkomsten.
Renteberekening | Op basis van een vast, fictief rendementspercentage per categorie | Op basis van je echte rendement |
Waardestijgingen | Niet meegerekend | Tellen mee (ook ongerealiseerd) |
Aftrekposten | Schulden in box 3 boven de schuldenvrije drempel | Schulden in box 3 boven de schuldenvrije drempel |
Administratie | Simpel (je vermogen boven de heffingsvrije grens vermenigvuldigd met de fictieve rendementspercentages) | Complex (jaarwaarden + bewijzen) |
Te betalen belasting | Voorspelbaar | Afhankelijk van marktschommelingen |
De wetgeving rondom het werkelijk rendement in box 3 is momenteel in ontwikkeling. Het kabinet streeft ernaar om per 1 januari 2028 het huidige stelsel te vervangen door een systeem dat belasting heft op basis van het werkelijk behaalde rendement. Het nieuwe stelsel zou eerst in 2027 al ingaan, maar de Belastingdienst heeft aangegeven dat dit niet haalbaar is vanwege juridische en praktische uitdagingen.
Tot 2028 blijft het bestaande systeem grotendeels intact, met een fictief rendement op spaargeld en een fictief rendement op beleggingen In 2025 is het fictieve rendement op spaargeld voorlopig vastgesteld op 1,44% en 5,88% voor beleggingen.
Belastingplichtigen kunnen vanaf 2025 gebruikmaken van een formulier om hun werkelijk rendement aan te geven als dit lager is dan het fictieve rendement, wat kan leiden tot een lagere belastingaanslag.
Vanaf de zomer van 2025 mag je je werkelijke rendement doorgeven aan de Belastingdienst. Je krijgt voor elk jaar dat je je werkelijk rendement mag doorgeven een aparte brief.
Als bij het invullen van het formulier blijkt dat je werkelijk rendement lager is dan het fictief rendement dat de Belastingdienst in dat fiscale jaar hanteerde, verstuur je het formulier. Daarna kun je je te veel betaalde belasting terugkrijgen.
In onderstaande rekenvoorbeeld kun je goed het verschil zien tussen wat je aan belasting zou moeten betalen bij het rekenen met het werkelijke rendement en het fictieve rendement.
Stel: je bent alleenstaand en hebt in 2025:
€ 50.000 spaargeld met 3% spaarrente
€ 50.000 aan beleggingen met 15% rendement
Geen aftrekbare schuld in box 3
Je mag € 57.684 belastingvrij sparen en beleggen. Boven deze heffingsvrije grens moet je belasting betalen. Het vermogen waarover belasting betaald moet worden, is dus € 100.000 - € 57.684 = € 42.316. Dit wordt ook wel de grondslag sparen en beleggen genoemd.
Omdat de hoeveelheid spaargeld en beleggingen gelijk is, wordt de grondslag in tweeën gesplitst om te berekenen hoeveel belasting je over elk deel van je vermogen moet bepalen.
€ 21.158 belastbaar spaargeld | € 21.158 × 1,44% = € 304,68 x 36% vermogensbelasting = €109,68 | € 21.158 × 3% = € 634,74 x 36% vermogensbelasting = €228,51 |
€ 21.158 belastbare beleggingen | € 21.158 × 5,88% = € 1244,09 x 36% vermogensbelasting = € 447,87 | € 21.158 × 15% = € 3173,70 x 36% vermogensbelasting = € 1143,53 |
Totaal belasting | € 557,55 | € 1372,04 |
Als er met een werkelijk rendement gerekend zou worden, zou je in 2025 dus € 1372,04 aan vermogensbelasting moeten betalen. Nu er nog met fictieve rendementspercentages wordt gerekend, hoef je ‘maar’ € 557,55 aan belasting te betalen. Dat betekent dat je in de huidige situatie bijna drie keer zo goedkoop uit bent.