Investeer je in aandelen? Of heb je andere vormen van beleggingen? Dan vraag je je misschien af of je hierover belasting betalen en hoeveel belasting je betalen. Ontdek hier welke belastingregels er gelden over je vermogen in box 3 (beleggingen en spaargeld) in 2025.
Home › Box 3 belasting › Belasting op beleggen en aandelen
Als je beleggingen en spaargeld in box 3 op
boven de (of €115.368 als fiscale partners) uitkwamen, betaal je .Tot minstens 2028 betaal je vermogensrendementsheffing over een
op je beleggingen en spaargeld. Daarna wil het kabinet het belasten.Volgend jaar gaat het
op beleggingen (waaronder ook ) flink omhoog, van 5,88% in 2025 naar .Als je
ontvangt over je beleggingen, betaal je mogelijk ook . Dit is een vorm van bronbelasting en kun je vaak .Het Nederlandse belastingstelsel is opgedeeld in verschillende boxen. In box 3 valt je vermogen, oftewel je spaargeld en beleggingen. Tot een bepaald bedrag hoef je geen belasting te betalen. Dat wordt ook wel de vrijstelling in box 3 genoemd.
Hieronder zie je een overzicht van de vrijstellingen van de afgelopen jaren, voor fiscaal jaar 2025 en alvast voor fiscaal jaar 2026:
2026 | € 51.396 | € 102.792 |
2025 | € 57.684 | € 115.368 |
2024 | € 57.000 | € 114.000 |
2023 | € 57.000 | € 114.000 |
2022 | € 50.650 | € 101.300 |
Komt je vermogen boven deze grens uit? Dan ga je dus vermogensrendementsheffing betalen. Bij het berekenen van vermogensrendementsheffing wordt gekeken naar een forfaitaire rendement: een fictief, 'gemiddeld' percentage rendement dat je behaalt op je beleggingen en spaargeld.
De Belastingdienst werkt nog tot ten minste 2028 met zo'n fictief rendement, voordat er belasting geheven gaat worden over het werkelijke rendement. Tot die tijd betaalt iedereen dus hetzelfde percentage belasting, ongeacht het daadwerkelijke rendement dat je hebt behaald met je beleggingen of spaargeld. En dat kan gunstig óf minder gunstig uitvallen, dan wanneer er naar je daadwerkelijk behaalde rendement gekeken zou worden.
Dit zijn de voorlopige fictieve rendementen met bijbehorende vermogensrendementsheffing die de Belastingdienst hanteert:
Bank- en spaartegoeden | 1,44% (voorlopig) | Nog niet bekend |
Beleggingen | 5,88% | 7,77% |
Schulden | 2,62% | Nog niet bekend |
Op 1 januari 2025 zijn de beleggingen van Elizabeth € 80.000 waard. Ze heeft geen spaargeld. Elizabeth is alleenstaand en haar vermogen komt dus boven de heffingsvrije grens van € 57.684 uit. Dat betekent dat ze over € 80.000 - € 57.684 = € 22.316 van haar beleggingen belasting moet betalen.
In 2025 is het voorlopige, fictieve rendement op beleggingen 5,88%. Dat betekent dat ze over 5,88% van die € 22.316 vermogensrendementsheffing moet betalen (36%). Ze moet dus (5,88% x € 22.316) x 36% = € 472 belasting betalen over haar beleggingen in box 3.
Als je besluit te investeren in de aandelen van een bepaald fonds of beursgenoteerd bedrijf, heb je soms recht op dividend. Hoe meer dividendaandelen je hebt, hoe meer dividend je ontvangt: een percentage van de winst waar aandeelhouders recht op hebben.
Doorgaans wordt hier dividendbelasting op ingehouden. In Nederland wordt meestal 15% belasting van het bruto dividend ingehouden en de ingehouden dividendbelasting kun je vaak verrekenen met de vermogensbelasting die je in box 3 betaalt.
Voorbeeld:
Dividendbelasting verrekenen is bij Nederlandse fondsen en aandelen vaak eenvoudiger dan bij buitenlandse fondsen. Zo is het bijvoorbeeld bij Amerikaanse aandelen moeilijk om de belasting die geheven werd te achterhalen en overeenkomstig te verrekenen.
Als je besluit buitenlandse dividendaandelen te kopen, dan is het goed om te weten dat je hier mogelijk ook dividendbelasting betaalt. Bij buitenlandse dividenduitkeringen kan het tarief afwijken. Vaak geldt via belastingverdragen tussen Nederland en het land waarin je belegt een maximaal tarief van 15%, maar soms kun je dubbele belasting terugvragen.
Zolang je in Nederland belastingplichtig bent moet je alle beleggingen, spaardeposito’s en spaarrekeningen, dus ook bijvoorbeeld cryptomunten, opgeven bij de belasting. Het is niet relevant waar het fonds of bedrijf waarin je belegt of waar bijvoorbeeld je broker gevestigd is.
Als boekwaarde neem je de waarde van de aandelen op de peildatum: dit is 1 januari van het jaar waarover je aangifte doet.
Ja. Je moet de marktwaarde van je aandelen op 1 januari van het fiscale jaar opgeven als (overig) vermogen in box 3. Mits de waarde van de aandelen en andere vermogensbestanddelen boven de vrijstelling vermogensbelasting (heffingsvrij vermogen) in dat fiscale jaar valt.
Het daadwerkelijke rendement dat je op je aandelen en andere beleggingen behaald hebt, is hierbij niet van belang. De belastingvoet is enkel afhankelijk van ofwel het totale vermogen dat je in een jaar hebt, ofwel de verdeling van dit vermogen in spaargeld en overige bezittingen.
De Belastingdienst hanteert een vast tarief bij het belasten van aandelen en overig vermogen. Dit tarief is gebaseerd op een hoger fictief rendement dan het rendement op spaargeld.
De belastingvoet bedraagt in 2025 (op het beleggingsvermogen dat boven de vrijstellingsgrens valt) 36% over een aangenomen rendement van 5,88%.