Belasting op beleggingen en aandelen in box 3

Investeer je in aandelen? Of heb je andere vormen van beleggingen? Dan vraag je je misschien af of je hierover belasting betalen en hoeveel belasting je betalen. Ontdek hier welke belastingregels er gelden over je vermogen in box 3 (beleggingen en spaargeld) in 2025.

Belasting op beleggingen en aandelen in box 3

HomeBox 3 belasting › Belasting op beleggen en aandelen

In het kort

  • Als je beleggingen en spaargeld in box 3 op 1 januari 2025 boven de € 57.684 (of €115.368 als fiscale partners) uitkwamen, betaal je vermogensbelasting.

  • Tot minstens 2028 betaal je vermogensrendementsheffing over een fictief rendement op je beleggingen en spaargeld. Daarna wil het kabinet het daadwerkelijke rendement belasten.

  • Volgend jaar gaat het fictief rendement op beleggingen (waaronder ook aandelen) flink omhoog, van 5,88% in 2025 naar 7,77% in 2026.

  • Als je dividend ontvangt over je beleggingen, betaal je mogelijk ook dividendbelasting. Dit is een vorm van bronbelasting en kun je vaak verrekenen met de vermogensrendementsheffing.

Belasting op aandelen in box 3

Het Nederlandse belastingstelsel is opgedeeld in verschillende boxen. In box 3 valt je vermogen, oftewel je spaargeld en beleggingen. Tot een bepaald bedrag hoef je geen belasting te betalen. Dat wordt ook wel de vrijstelling in box 3 genoemd. 

Hieronder zie je een overzicht van de vrijstellingen van de afgelopen jaren, voor fiscaal jaar 2025 en alvast voor fiscaal jaar 2026:

JaarAlleenstaandFiscale partners

2026

€ 51.396

€ 102.792

2025

€ 57.684

€ 115.368

2024

€ 57.000

€ 114.000

2023

€ 57.000

€ 114.000

2022

€ 50.650

€ 101.300

Fictief rendement op beleggingen

Komt je vermogen boven deze grens uit? Dan ga je dus vermogensrendementsheffing betalen. Bij het berekenen van vermogensrendementsheffing wordt gekeken naar een forfaitaire rendement: een fictief, 'gemiddeld' percentage rendement dat je behaalt op je beleggingen en spaargeld.

De Belastingdienst werkt nog tot ten minste 2028 met zo'n fictief rendement, voordat er belasting geheven gaat worden over het werkelijke rendement. Tot die tijd betaalt iedereen dus hetzelfde percentage belasting, ongeacht het daadwerkelijke rendement dat je hebt behaald met je beleggingen of spaargeld. En dat kan gunstig óf minder gunstig uitvallen, dan wanneer er naar je daadwerkelijk behaalde rendement gekeken zou worden.

Dit zijn de voorlopige fictieve rendementen met bijbehorende vermogensrendementsheffing die de Belastingdienst hanteert:

VermogenFictief rendement 2025Fictief rendement 2026

Bank- en spaartegoeden

1,44% (voorlopig)

Nog niet bekend

Beleggingen

5,88%

7,77%

Schulden

2,62%

Nog niet bekend

Rekenvoorbeeld: belasting betalen over aandelen

Op 1 januari 2025 zijn de beleggingen van Elizabeth € 80.000 waard. Ze heeft geen spaargeld. Elizabeth is alleenstaand en haar vermogen komt dus boven de heffingsvrije grens van € 57.684 uit. Dat betekent dat ze over € 80.000 - € 57.684 = € 22.316 van haar beleggingen belasting moet betalen.

In 2025 is het voorlopige, fictieve rendement op beleggingen 5,88%. Dat betekent dat ze over 5,88% van die € 22.316 vermogensrendementsheffing moet betalen (36%). Ze moet dus (5,88% x € 22.316) x 36% = € 472 belasting betalen over haar beleggingen in box 3.

Belasting op beleggingen in 2025: de belangrijkste veranderingen

  • In 2025 betaal je belasting over het fictieve rendement op spaargeld en beleggingen, voordat er (op z'n vroegst in 2028) wordt gekeken naar je daadwerkelijk behaalde rendement.
  • In 2025 is het heffingsvrije vermogen iets omhoog gegaan ten opzichte van 2024: van € 57.000 naar € 57.368.
  • De vermogensrendementsheffing blijft in 2025 gelijk - 36%. Eerder werd nog een verlaging naar 32% aangekondigd, maar dat ging niet door.
  • Het fictieve rendement op beleggingen en overig vermogen gaat in 2025 omlaag naar 5,88%. Het fictief rendement op spaargeld blijft (voorlopig) gelijk op 1,44%. 

Belasting op beleggingen in 2026: de belangrijkste veranderingen

  • Ook in 2026 betaal je nog belasting over het fictieve rendement op spaargeld en beleggingen.
  • In 2026 gaat het heffingsvrije vermogen omlaag ten opzichte van 2025: van € 57.368 naar € 51.396 per fiscale partner.
  • De vermogensrendementsheffing blijft in 2025 gelijk; 36%.
  • Het fictieve rendement op beleggingen en overig vermogen gaat omhoog naar 7,77% in 2026. Het fictief rendement op spaargeld voor 2026 is nog niet bekend.

Dividendbelasting op aandelen

Als je besluit te investeren in de aandelen van een bepaald fonds of beursgenoteerd bedrijf, heb je soms recht op dividend. Hoe meer dividendaandelen je hebt, hoe meer dividend je ontvangt: een percentage van de winst waar aandeelhouders recht op hebben.

Doorgaans wordt hier dividendbelasting op ingehouden. In Nederland wordt meestal 15% belasting van het bruto dividend ingehouden en de ingehouden dividendbelasting kun je vaak verrekenen met de vermogensbelasting die je in box 3 betaalt.

Voorbeeld:

  • Je ontvangt € 1000 dividend → € 150 dividendbelasting ingehouden.
  • In box 3: de € 150 wordt verrekend met je vermogensbelasting, waardoor je het vaak terugkrijgt.

Dividendbelasting verrekenen is bij Nederlandse fondsen en aandelen vaak eenvoudiger dan bij buitenlandse fondsen. Zo is het bijvoorbeeld bij Amerikaanse aandelen moeilijk om de belasting die geheven werd te achterhalen en overeenkomstig te verrekenen.

Let op bij buitenlandse aandelen

Als je besluit buitenlandse dividendaandelen te kopen, dan is het goed om te weten dat je hier mogelijk ook dividendbelasting betaalt. Bij buitenlandse dividenduitkeringen kan het tarief afwijken. Vaak geldt via belastingverdragen tussen Nederland en het land waarin je belegt een maximaal tarief van 15%, maar soms kun je dubbele belasting terugvragen.

Welke beleggingen moet je opgeven in je belastingaangifte?

Zolang je in Nederland belastingplichtig bent moet je alle beleggingen, spaardeposito’s en spaarrekeningen, dus ook bijvoorbeeld cryptomunten, opgeven bij de belasting. Het is niet relevant waar het fonds of bedrijf waarin je belegt of waar bijvoorbeeld je broker gevestigd is.

Als boekwaarde neem je de waarde van de aandelen op de peildatum: dit is 1 januari van het jaar waarover je aangifte doet.

Belasting op beleggingen en aandelen: veelgestelde vragen

Ja. Je moet de marktwaarde van je aandelen op 1 januari van het fiscale jaar opgeven als (overig) vermogen in box 3. Mits de waarde van de aandelen en andere vermogensbestanddelen boven de vrijstelling vermogensbelasting (heffingsvrij vermogen) in dat fiscale jaar valt. 

Het daadwerkelijke rendement dat je op je aandelen en andere beleggingen behaald hebt, is hierbij niet van belang. De belastingvoet is enkel afhankelijk van ofwel het totale vermogen dat je in een jaar hebt, ofwel de verdeling van dit vermogen in spaargeld en overige bezittingen.

In fiscaal jaar 2025 (waarover je in 2026 aangifte doet) mag je tot € 57.684 aan vermogen belastingvrij hebben. Daar vallen je aandelen onder, maar ook andere beleggingen en je spaargeld.

De Belastingdienst hanteert een vast tarief bij het belasten van aandelen en overig vermogen. Dit tarief is gebaseerd op een hoger fictief rendement dan het rendement op spaargeld

De belastingvoet bedraagt in 2025 (op het beleggingsvermogen dat boven de vrijstellingsgrens valt) 36% over een aangenomen rendement van 5,88%.


Nee. In Nederland betaal je geen directe winstbelasting als je besluit je aandelen te verkopen. Dit heeft te maken met het fictieve rendement, waarbij jouw winst al aangenomen wordt. Een eventuele daadwerkelijke winst, of een verlies, wordt niet meegenomen. Het geld dat je ontvangt van de verkoop en bijvoorbeeld op een spaarrekening parkeert, moet je in het volgende jaar opgeven als vermogen. Maar je moet ook de marktwaarde van je aandelen als vermogen opgeven, dus netto maakt dit geen verschil.
Het standaardbedrag van de dividendbelasting bedraagt in 2025 15%. Voor dividenduitkeringen in box 2 (uit een aanmerkelijk belang) worden er in 2025 twee tariefschijven gehanteerd: tot € 67.804 (de eerste schijf) betaal je over je jaarlijkse dividend 24,5% belasting en voor alles daarboven (de tweede schijf) betaal je 31%.
Dividendbelasting die van particulieren ingehouden wordt (box 3) kan verrekend worden met de inkomstenbelasting die verschuldigd is. De betaalde dividendbelasting is dan aftrekbaar van de vermogensrendementsheffing.
Zolang je geen inkomsten ontvangt uit een aanmerkelijk belang (box 2), wat voor verreweg de meeste particulieren geldt, hoef je dividend niet op te geven bij de inkomstenbelasting. Het forfaitair rendement omvat ook dividend. Je kunt de ingehouden dividendbelasting wel inzetten als aftrekpost. Als je wilt weten hoeveel dividendbelasting ingehouden is, kun je jouw broker vragen om de zogenaamde dividendnota.